Patrick, inwoner:
Er staan nogal wat voyeurs op De baden van Oostende. Op de badkarren zitten ze met een telescoop, er heeft een fotograaf zijn statief opgezet en deze man staat ook door een verrekijker te pieren. Was het dan zo erg? Zat er echt zo veel manvolk te gluren? Was elk klein stukje bloot vlees genoeg om hun hoofden zot te doen draaien? Jep.
Vergeet niet: we zijn hier nog altijd in de 19de eeuw. Vrouwen in natte badkledij, zelfs al waren ze van knieën tot schouders bedekt en niet gedecolleteerd, dat was toch een bommetje. De Franse schrijver Victor Hugo klaagde steen en been over de Oostendse oesters, maar was bijzonder te spreken over het uitzicht. Hij schreef: “Zodra de stof doordrenkt is, wordt die nauwsluitend en vaak door de golven opgetild… omkranst door zeeschuim zijn de vrouwen een knappe mythologische verschijning.”
Ook filosoof Friedrich Engels schreef erover aan zijn wapenbroeder Karl Marx. Hij wou Marx overtuigen om ook naar Oostende af te zakken, met een tekeningetje van een badende vrouw met ferme billen. Zelfs van koning Leopold I weten we dat hij een verrekijker liggen had in zijn persoonlijke strandkabientje.
Al die geile blikken, dat was natúúrlijk de schuld van de vrouwen zelf. Daarom stond er in een modeblad dit advies voor op het strand: “Beweeg zo onopvallend mogelijk, lok geen commentaren uit, en vermijd elke mogelijke fantasie die de aandacht trekt of blikken ontlokt.” Tssss… en voor de loerende mannen stond er geen advies bij.